Cultuur
100 dagen reis
Cultuur is de taal die je begrijpt, nog voor je ’m spreekt.


Reizen verruimt je blik. Het laat je ervaren dat er niet één manier is om te leven, denken of voelen. Juist door andere culturen te ontdekken, leer je flexibel en nieuwsgierig te zijn.
Grenzen verleggen gebeurt vaak in kleine dingen – een onbekerde smaak, een onverwacht gesprek, een andere gewoonte. Het is precies dat wat reizen waardevol maakt: je groeit zonder dat je het altijd doorhebt.
Cultuur is overal. Niet alleen in musea of kerken, maar ook op het marktplein, in een lokale bakkerij, of in de manier waarop mensen elkaar groeten. Tijdens onze 100 dagen reis ontdekten we dat cultuur niet iets is wat je opzoekt, maar wat je onderweg tegenkomt – als je bereid bent te kijken.
Van indrukwekkende bouwwerken tot kleine gebruiken die ons verrasten: cultuur gaf onze reis diepte, kleur en betekenis. In dit artikel neem ik je mee in hoe je cultuur kunt beleven op reis – met én zonder kinderen. Praktisch, alledaags en verrassend dichtbij.
Geschiedenis die je kunt aanraken

Cultuur zit niet alleen in gebruiken en gewoontes, maar ook in steen. In gebouwen die generaties hebben overleefd, in stadsplattegronden die nauwelijks veranderd zijn, in details waar je zomaar aan voorbijloopt als je niet even stilstaat. Tijdens onze reis merkten we dat juist die tastbare sporen van het verleden een krachtig onderdeel van cultuur zijn. En dat je geen museum nodig hebt om ze te ervaren.
Cultuur is soms groots en zichtbaar – een kathedraal, een kasteel, een stadspoort. Tijdens onze reis merkten we dat juist de plekken waar je kunt rondlopen, aanraken, ruiken en kijken zónder afgebakend pad, het meest blijven hangen. Niet alleen voor ons, maar ook voor de kinderen.
De Stephansdom in Wenen maakte indruk door zijn grootsheid. De torens, het kleurrijke dak, het spel van licht door glas-in-loodramen – het is een gebouw dat dwingt tot stil zijn, tot kijken. En hoewel het misschien voelt als een plek waar je vooral stil moet zijn, werkte het juist goed om vragen te stellen: wat zie je? Wat hoor je? Hoe zou het zijn om hier elke dag te komen? In plaats van alleen “mooi” of “oud” werd het dan ineens iets dat verbonden raakt aan geloof, kunst, samenkomen en zelfs architectuur.
In Český Krumlov lag die ervaring juist meer in de straat zelf. De stad voelt als een open geschiedenisboek: elke bocht, elke gevel vertelt iets. Je hoeft niets uit te leggen – je hoeft alleen maar te lopen en te kijken. Het kasteel erbovenop is indrukwekkend, maar het waren juist de details die de kinderen oppikten: een verborgen binnentuin, een oude waterput, een houten brug over een diepe kloof. Cultuur werd daar iets waar we ons letterlijk doorheen bewogen.
En dan was er nog Hrad Vízmburk – een plek die veel minder bekend is, maar ons juist daardoor extra raakte. Deze kasteelruïne in het noorden van Tsjechië ligt verstopt in het bos, en bereik je alleen te voet. Geen entreebalie, geen massa’s mensen. Alleen bomen, stenen, muren – en stilte. Het kasteel werd in de middeleeuwen gebouwd en later bewust verwoest, maar wat overblijft is krachtig. Je klimt over losse keien, raakt muren aan waar ooit wachters liepen, en staat ineens op een punt waar je over de heuvels uitkijkt. Hier zie je hoe cultuur en natuur in elkaar grijpen – hoe een plek zijn geschiedenis niet tentoonstelt, maar gewoon is.
Voor kinderen werkte deze plek misschien wel het best. Geen bordjes, geen verbodsbepalingen, geen looppad – gewoon rondstruinen en hun fantasie volgen. Wat is dit voor ruimte? Wie woonde hier? Waar sliep de ridder, en waar kwam je binnen? Zonder dat we iets hoefden uit te leggen, ontstond er vanzelf een ervaring.
Wat we geleerd hebben: geschiedenis komt pas echt tot leven als je hem mag aanraken. Als je iets mag beklimmen, onderdoor mag lopen, mag fantaseren. Dat is precies waar cultuur begint – niet in de kennis van feiten, maar in het contact met een plek. Iets zien, voelen, zelf ontdekken. Zo wordt het verleden onderdeel van het nu.
Eten als venster op een cultuur

Als er één manier is om cultuur direct en zonder filter te ervaren, dan is het via eten. Niet alleen wat er op je bord ligt, maar ook hoe, wanneer en met wie er gegeten wordt, zegt veel over een land. Tijdens onze reis merkten we dat het loont om verder te kijken dan de bekende pizza of frietjes op een kindermenu. Want juist de lokale keuken laat iets zien van tradities, smaken en gewoontes die je niet uit een gids haalt.
We proefden trdelník in Tsjechië – een op houtskool gebakken deegrol met suiker en kaneel, die je op straat overal tegenkomt. Lekker, zoet en een perfecte kennismaking met iets nieuws, zonder dat het spannend is voor kinderen. In Oostenrijk bestelden we Wiener schnitzel, maar ontdekten ook Knödel (brood- of aardappelballetjes), goulash met karwijzaad en zure room, en Kaiserschmarrn – een gescheurde pannenkoek met poedersuiker. Gerechten met stevige smaken, bedacht op arbeid en kou, maar vaak verrassend mild van smaak.
Ook supermarkten en markthallen bleken waardevolle culturele stops. Het schapindeling, het brood in zelfbedieningskasten, de vele soorten vleeswaren en mierzoete frisdranken – het zegt allemaal iets over voorkeuren en gewoontes. In de Naschmarkt in Wenen zagen we hoe divers en internationaal de stad inmiddels is geworden, maar ook hoe sterk de lokale basis blijft: augurken, zuurkool, vlees en brood, alles vers bereid en met zorg gepresenteerd.
Om nog maar niet te spreken over de lekkernijen in Italië zoals de Napoli pizza en de toetjes als créme brulée.
Met kinderen is het soms zoeken naar een balans tussen iets durven en iets herkennen. Onze tip: geef ze de ruimte om zélf iets te kiezen. Laat ze bij een marktkraam hun eigen broodje samenstellen of een onbekende snack aanwijzen. Of kies samen één gerecht dat je deelt, zodat het laagdrempelig blijft. Vaak zijn ze juist trots als ze iets nieuws proberen – en vinden ze het nog lekker ook.
Eten is geen bijzaak op reis, het is cultuur. Het zegt iets over wat mensen belangrijk vinden, over hun geschiedenis en over hoe ze samenkomen. En het mooie is: je hoeft het niet te begrijpen. Je hoeft het alleen maar te proeven.
Taal – horen, lezen, proberen

Taal is misschien wel de meest toegankelijke vorm van cultuur. Je hoeft er geen ticket voor te kopen of een gebouw voor binnen te gaan. Je hoort het op straat, leest het op verkeersborden, menu’s of kassabonnetjes, en voelt het in de manier waarop mensen elkaar begroeten. Tijdens onze reis leerden we al snel dat je met een paar woorden veel meer verbinding ervaart – met een plek én met de mensen.
In Tsjechië is de taal echt een uitdaging voor ons. De klanken, het ritme, zelfs het schrift lijkt op het eerste gezicht ondoorgrondelijk. Toch duurde het niet lang voordat we woorden begonnen te herkennen: děkuji (dank je), prosím (alsjeblieft), východ (uitgang), dobry den (goedendag), ahoy (hoi), na shledanou (doei). Door boodschappen te doen in kleine winkels, menukaarten te ontcijferen of gewoon goed te luisteren in een restaurant, kregen we vanzelf gevoel voor de taal. Het was niet alleen praktisch – het gaf ook het gevoel dat we iets begrepen van het dagelijks leven.
In Oostenrijk lag het anders: de taal kenden we deels, maar de culturele invulling ervan bleek minstens zo leerzaam. Het veel formelere Grüß Gott, het gebruik van Sie in plaats van du, en het respectvolle tempo van een gesprek lieten ons zien hoe taal ook gedrag stuurt. Kinderen merkten het verschil op in toon en volume – hoe men in winkels rustiger spreekt en woorden zorgvuldiger kiest dan thuis. Een praatje maken is zeer gewoon en ze maken ook graag tijd voor je. Dat sociale aspect is echt anders dan bij ons in Nederland.
In Italië is het groeten zangerig en erg warm. Buongiorno (goedemorgen) klinkt het dan. Dat is pas vrolijk wakker worden.
Voor onze kinderen werd taal onderdeel van het spel. Ze gingen spontaan straatnamen hardop lezen, probeerden zinnen na te zeggen, en vroegen soms zelf in het Duits of Italiaans om iets. Soms ging dat onhandig, soms ging het goed – maar het was altijd waardevol. Juist doordat het niet perfect hoefde, durfden ze het aan. En als ze dan een compliment kregen of begrepen werden, gaf dat zichtbaar zelfvertrouwen.
Om dat spel te ondersteunen gebruikten we Duolingo – een (gratis) app waarin je per dag oefent met een taal. Je kunt kiezen uit talloze talen (ook Tsjechisch, Italiaans en Duits) en zelf bepalen hoeveel tijd je erin steekt. Omdat de app werkt met beloningen, levels en korte opdrachten, is het aantrekkelijk voor kinderen én volwassenen. Je leert er geen hele gesprekken mee voeren, maar het geeft je net die basis om iets te durven zeggen of herkennen.
Wat we vooral ontdekten: taal maakt contact. Je hoeft het niet goed te doen. Het proberen is vaak al genoeg. Mensen stellen het op prijs als je moeite doet om hun taal te spreken – ook al zijn het maar twee woorden. Die kleine moeite verandert vaak het hele gesprek. Je krijgt een glimlach in plaats van een knikje. Een praatje in plaats van stilte. En zo wordt cultuur niet iets wat je van een afstand bekijkt, maar iets waar je deel van wordt. Al is het maar voor even.
Feesten, gebruiken en gewoontes

Tijdens onze reis in Tsjechië kwamen we op een dag terecht in een processie. Geen groot evenement, maar een lokale tocht met muziek, zang en mensen die langzaam een route volgden met een religieuze betekenis. We wisten niet precies wat het was, maar het raakte ons. De ernst, de rust, de verbondenheid tussen de deelnemers – het gaf ons het gevoel dat we in iets groters stapten. We bleven stil toekijken, stelden vragen aan iemand naast ons, en merkten hoeveel respect je kunt tonen zonder iets te hoeven begrijpen.
Ook in Oostenrijk merkten we dat gebruiken soms subtieler aanwezig zijn. Het was bijvoorbeeld opvallend hoe beleefd en ritueel het dagelijkse contact is. Een Grüß Gott bij elke lift, een handdruk bij aankomst op een camping, een “Mahlzeit” rond lunchtijd. Voor ons als Nederlanders – vaak iets losser en directer – voelde dat eerst wat formeel, maar gaandeweg ontdekten we de kracht ervan. Het brengt rust, ritme en respect in contact.
Het hoogtepunt van onze reis, was de Indiaase & Italiaanse bruiloft. We zagen cultuur samen komen in Italië met liefde voor elkaar. Voor ons een prachtige ceremonie om bij aanwezig te mogen zijn. Dankbaar dat we deze reis konden en mochten maken om hier deel van uit te mogen maken.
Voor kinderen zijn gewoontes soms verwarrend, maar ook fascinerend. Waarom groeten mensen elkaar altijd? Waarom hangen er ineens overal linten in bomen? Waarom ruikt het hier ineens naar wierook? Zulke vragen boden aanknopingspunten om iets uit te leggen, maar vooral om samen te observeren. We leerden ze: je hoeft het niet meteen te snappen – kijk gewoon eens goed en stel een vraag.
Wat ons bijbleef, zijn juist die momenten waarop we ons verwonderden. Niet per se door wat er gebeurde, maar door hoe anders het voelde. Hoeveel aandacht er is voor traditie, hoe sterk lokale gemeenschappen zich verbonden voelen aan bepaalde gebruiken, hoe vanzelfsprekend dat overgedragen wordt – vaak zonder woorden.
Feesten en gewoontes zijn de ritmes van een cultuur. Ze zeggen iets over wat mensen vieren, herdenken of belangrijk vinden. En juist omdat ze vaak onverwacht komen, laten ze diepe indruk achter. Je hoeft er niets voor te doen, behalve openstaan voor wat er op je pad komt. Want vaak is dát precies wat reizen zo bijzonder maakt.
Kunst en symboliek

Kunst is overal – niet alleen in musea, maar ook op muren, pleinen en onverwachte gevels. Vaak zegt juist dát veel over een cultuur: hoe er wordt omgegaan met schoonheid, symboliek en expressie. Tijdens onze reis merkten we dat kunst op straat minstens zo veel indruk kan maken als de grote meesters in een museumzaal. En dat kinderen vaak sneller dan wij iets opmerken of begrijpen, als je ze de ruimte geeft om echt te kijken.
In Wenen bezochten we het Museum der Illusionen – geen klassiek kunstmuseum, maar wel een plek die speelt met waarneming, perspectief en verbeelding. Alles mag aangeraakt worden, je maakt er actief deel van uit. Het museum bleek verrassend laagdrempelig en werkte voor ons allemaal: van verwondering en lachen tot nadenken over hoe je dingen ziet. Het zette ons op scherp voor andere kunstvormen onderweg – van optische illusies naar échte kunst in de stad.
Op straat zagen we dat terug. In standbeelden van keizers, dichters en soldaten die ineens aanleiding werden tot gesprekken: waarom staat hij daar? Wat houdt hij vast? Waarom is dat paard zo groot? Ook streetart viel op – vooral in de grotere steden. Soms politiek, soms poëtisch, soms gewoon kleurrijk. Maar altijd een expressie van de tijd en plek waar je bent. Voor kinderen (en volwassenen) loont het om een klein kunstzoekspel te doen: wie ziet als eerste een dier, een gezicht, een patroon?
Ook zijn straatartiesten een welkome afleiding. Let wel op dat iets wel/geen geld kost, maar vermaak is er sowieso en je kijkt dan je ogen uit.
Een mooi voorbeeld van hoe kunst én geschiedenis samenkomen, beleefden we eerder in Vinci (Italië) – het geboortedorp van Leonardo da Vinci. We bezochten musea en bewonderden zijn uitvindingen die tot leven kwamen en zijn gedachtegang die op papier stond gekrabbeld. Zoals de bouw van spieren, echt magnifiek. Heel bijzonder om zo’n stap in de geschiedenis te zetten, maar toch het heden tot leven te voelen komen, want hij had veel dingen toch wel mooi bedacht. Voor de kinderen was het belangrijk dat niet alles hoefde, niet alles moest worden uitgelegd. We sloten af bij het geboortehuis van Da Vinci. Lang niet zo indrukwekkend als de musea, maar toch het begin van hem. Een eenvoudig huis, met een prachtig uitzicht, wat hem inspireerde tot prachtige kunstwerken.
Kunst is geen verplicht hoofdstuk tijdens het reizen. Het is een uitnodiging. Om stil te staan, te kijken, te vragen. En soms ook gewoon om je te verwonderen zonder dat je het snapt. Want juist dát hoort bij cultuur: iets laten binnenkomen zonder dat het direct hoeft te worden opgelost.
Cultuur zit ook in het gewone

Cultuur vind je niet alleen in kerken, kastelen of musea. Juist in het dagelijks leven zie je hoe een land écht werkt: in de supermarkt, op een perron, of in een klein café. Dat soort momenten zijn misschien minder spectaculair, maar zeggen vaak veel meer over een samenleving dan een monument of standbeeld.
In Tsjechië viel het ons op dat mensen in winkels en bakkerijen rustig op hun beurt wachten, zonder gemopper of geduw, zelfs als het druk is. Je begroet elkaar altijd, of je nu iets koopt of niet, en dat voelt in eerste instantie formeel, maar geeft ook een soort wederzijds respect. In de trein is het stil, telefoongesprekken worden zacht gevoerd, en kinderen zitten meestal rustig op hun plek. Dat ritme dwingt je zelf ook tot kalmte, en dat was soms even wennen, maar eigenlijk heel prettig.
In Oostenrijk zagen we vergelijkbare gebruiken. Daar is het gebruikelijk om iedereen vriendelijk te groeten, ook als je alleen maar even een broodje komt halen. In een café vraag je eerst of je aan een tafel mag plaatsnemen in plaats van zomaar te gaan zitten. En tijdens het afrekenen is een “danke” bijna vanzelfsprekend. Onze kinderen keken daar soms van op — thuis zijn we veel directer en sneller — maar het leverde goede gesprekken op over manieren van respect en omgangsvormen.
Die kleine gewoontes vielen ons misschien nog meer op dan de grote culturele hoogtepunten. Je merkt dat mensen graag hun kennis en traditie delen, zonder daar een toeristische show van te maken.
Voor kinderen is dat een mooie les. Dat cultuur niet alleen iets is wat je bekijkt, maar ook iets wat je gewoon beleeft, in contact met mensen. We probeerden hen bewust te maken van kleine verschillen: betaal je contant of met pin? Komt er kraanwater op tafel of niet? Wordt er fooi verwacht? Ga je wel of niet bij het kampvuur met de locals zitten (ja dus ;)). Een pul bier in de ochtend is in sommige culturen de normaalste zaak van de wereld. Zulke details maken nieuwsgierig en leren hen dat “normaal” niet overal hetzelfde is.
Uiteindelijk zijn het juist die gewone momenten — een praatje bij de bakker, een rustig ritje in de tram, een vriendelijke groet bij binnenkomst — die je een eerlijk beeld geven van hoe mensen leven. Het is een soort cultuur zonder etiket, maar misschien wel de meest waardevolle vorm, omdat je even mee mag draaien in het dagelijks ritme van een ander. Dat is reizen op zijn puurste.
Cultuur ontdekken op reis
Cultuur ontdekken op reis gaat verder dan een lijstje highlights afstrepen. Het zit in de kleine dingen: de manier waarop je begroet wordt, de geur van vers brood bij een bakker, een onverwachte processie, een praatje op de markt. Al die momenten maken een bestemming levend, en geven je een kijkje in wat mensen écht belangrijk vinden.
Wij hebben tijdens onze 100 dagen geleerd dat cultuur niet draait om musea of kerken alleen. Het draait om verbinding. Een paar woorden leren, nieuwe smaken proeven, een gesprek aangaan — juist dat maakt reizen rijk en betekenisvol. En het mooiste is: je hoeft er niet veel voor te doen. Gewoon openstaan, goed kijken, en nieuwsgierig zijn. Zo laat je cultuur vanzelf tot je komen, in plaats van dat je het zoekt.
Misschien zie je dan pas hoe bijzonder het is dat mensen in Tsjechië elkaar geduldig groeten, dat er in Oostenrijk zoveel aandacht is voor een goede koffie, of dat een kind in een ander land precies hetzelfde kan spelen als jouw eigen kind. Zulke ervaringen zorgen dat je met meer begrip en meer respect weer naar huis gaat.
Ik ben benieuwd hoe jij cultuur beleeft als je reist. Vind je het leuk om juist veel te leren, of laat je het liever spontaan op je afkomen? Heb je zelf ooit iets bijzonders meegemaakt wat je nooit in een gids had gevonden? Deel je verhaal hieronder — wie weet inspireer je er een andere reiziger mee!
Volg Op Sociale Media
Dit vind jij ook vast interessant …
Wenen
WenenSoms kom je in een stad waarvan je denkt te weten wat je kunt verwachten – tot je er middenin staat. Voor ons was...
Reizen naar Tsjechië
Tsjechië voelde als een reis door contrasten Vanuit de heuvels van het Reuzengebergte tot aan de geplaveide pleinen...
Římov
ŘímovSoms kom je op een plek die je niet alleen verrast, maar je ook op een dieper niveau raakt. Římov was voor ons...